Penang: het walhalla voor foodies
Ooooh Penang, ik kan wel een liefdesverklaring erover schrijven. Penang, jij bent het ultieme foodhemel op aarde. Ik schrijf dit met een glimlach, hongerig naar herinneringen en verlangend naar de volgende ontmoeting. Voor elke foodie die dit leest: zet Penang op jullie wishlist. Ik had er al over gelezen in verschillende reisgidsen: Penang zou het walhalla zijn voor foodies in heel Azië. Ik was er behoorlijk sceptisch over en eerlijk gezegd opgelucht dat onze reis oorspronkelijk niet naar daar zou gaan. Tot onze vlucht geannuleerd werd en we er ineens wél langs moesten… tja, dan maar onze reis daar beginnen!
![]() |
Infinity pool en het uitzicht op de stad. Beacon Executive Suite |
![]() |
Vanaf 18u werd het donker en was dit onze view uit het appartementje |
We spendeerden drie volle dagen in Penang, en wat een ervaring was dat.
Bij aankomst op de luchthaven sloeg de realiteit meteen toe: lange rijen bij de douane, zweterige wachtende mensen, iedereen krampachtig zijn papieren vasthoudend. Het was even slikken, maar eenmaal buiten wisten we dat we de bus moesten nemen. Gelukkig zagen we die direct staan en voor nog geen euro zaten we al op weg naar het hotel. Na een korte rit werden we op zo’n 800 meter van ons hotel afgezet, een wandeling die meteen duidelijk maakte dat de hitte hier hevig verzengend is – totaal niet te vergelijken met Zuid-Europa. Die 800 meter schuifelden we schuilend onder elk streepje schaduw, hijgend en puffend. Bijna hilarisch om aan te zien. :D
![]() |
Fantastische Foodcourt |
![]() |
Indiaas eten |
Digitale stress
Ons hotel was een totaal ander verhaal: een mega gebouw, superluxe, met een drie-slaapkamerappartement en zelfs een infinity pool op het dak. Voor een prijs van 80 euro per nacht mochten we zot doen en genieten van de mega luxe en het uitzicht.
Digitale problemen zorgden voor wat stress – ja, we hadden geen simkaart – maar het gaf ons ook de kans om echt offline te zijn en te genieten van de omgeving. Onze eerste doelen waren euro's wisselen naar ringgit en een simkaart aanschaffen. Met een simkaart kun je taxi’s boeken, hotels vinden, navigeren… Een tip: zorg dat je al een e-sim hebt aangeschaft voor vertrek, dat scheelt veel tijd! Onze zoektocht heeft toch een paar uur geduurd.
Penang blijkt een paradijs voor foodies: overal zijn foodcourts, markten en shoppingmalls vol lekkers. Het eten hier is werkelijk een belevenis op zich. We konden het niet laten en doken zelfs een kookworkshop in om zelf te leren hoe je deze smaken in de praktijk brengt. https://marcmona.blogspot.com/2025/09/beste-kookworkshop-in-penang-pearly.html
Drie dagen waren eigenlijk te kort om alles te ontdekken, maar wat een introductie tot deze culinaire hotspot! Echt elke straat had minstens één foodcourt. Een U-vormige rij van eetstandjes met in het midden tafeltjes om te zitten en te eten.
Wat maakt Maleisisch eten zo lekker?
We hebben in Indonesië veel gegeten – twee keer vijf weken – en die invloeden zijn duidelijk merkbaar in de Maleisische keuken: veel halal (Bali was Hindu, dus daar was plots varkensvlees de norm) en veel zoete ketjap manis. Maar Maleisië had zoveel meer. Indonesische klassiekers, check. Halal gerechten, check. Chinese invloeden zoals varkensvlees, noedels en dim sums, Thaise invloeden met kokos, curries en stirfrys, en Indiase vibes met allerlei soorten brood, vegetarische curries en hapjes. En daarboven op... Die keukens hebben zich prachtig vermengd. Halloo Chinese-moslimkeuken! Hoe lekker is dit? Handpulled noodles met Szechuan chili olie en in plaats van varkensvlees rund gebakken in komijn. Indiaas brood gemaakt met kokosmelk in plaats van yoghurt. Indiase vleescurries halal gemaakt. Of de Thaise keuken helemaal vegetarisch geserveerd. Terwijl ik dit typ, voel ik me helemaal enthousiast worden bij de herinneringen met mijn gezin.
![]() |
Ontbijt: Zoete stukjes rijstcake met roerei en sojascheut |
![]() |
Nog meer ontbijt: noedels met dimsums |
Die handpulled noodles waren unaniem favoriet bij ons. Maar in de foodcourts gingen we ook Indiaas eten: gevuld brood (parotha met aardappel-kaasvulling) en raita. Marc nam Char Kuey Teow, Andes dimsums. Visualiseer het: Hindu en halal op één tafel – hemels! Dat vond je niet in Indonesië, India of Thailand.
In het stadscentrum, met mooie muurschilderingen, wandelden we door gezellige straatjes in extreme hitte. We stapten een kokosbarretje binnen voor een fris drankje, zigzagden door smalle straatjes, langs Chinese tempels met brandende wierookpalen. Eerst dachten we dat er brand was, maar het rook heerlijk. We kwamen dichterbij en zagen mensen mediteren en bidden. Zalig om te zien. Een straatje verder hoorden we Bollywoodmuziek en rook de geur van garam masala. Kleurrijke winkels met armbanden en rokken, riksja’s die voorbij zoefden, zalige souvenirwinkeltjes.
De hitte maakte het soms zwaar. Je denkt dat 42 graden in Griekenland pittig is, maar regenseizoenhitte in Maleisië is next level: luchtvochtigheid van 89 procent. Twee kilometer wandelen en je bent van kop tot teen bezweet, nood aan verkoeling. Gelukkig heeft Maleisië overal shoppingmalls – moderne oases met cinema, massagestoelen, rolschaatsen, bowling, zelfs een sneeuwzaal waar je een jas en schoenen kunt huren om een sneeuwpop te maken. Soms wandelden we gewoon de mall in om af te koelen. En elke mall had weer een foodcourt. Hier ontdekten we onze favoriete drank van de reis: Boba, Thaise thee met tapiocaparels. Voor nog geen euro een grote beker – in Genk betaal je daar 7,6 euro voor! Alles kon je krijgen in deze malls: Mexicaans, vegan Thais, Sri Lankaans, Amerikaanse burgers, Belgian waffles… en vaak niet veel duurder dan de foodcourts buiten.
Laatste avond, beste avond!
Onze laatste avond waren we bijgeslapen, met simkaart en klaar om doelbewust naar de juiste wijk te rijden met Grab. Deze avond had ik zeven keer willen overdoen. We begonnen met rice-cakes bij een straatfoodstall, zagen een Michelin-sterrenfoodstall met een ellenlange rij, Linle liet zich verleiden door Mozzarellasticks (waarbij ik dacht: why do you even tryyy?), terwijl wij Char Kuey Teow en Mie Goreng aten. Daarna op restaurant: tafel vol met Enoki gefrituurd, noedels met varken en shiitake, en onze ultieme favoriet: Muah Chee – warm, plakkerig, met rijkelijk gemalen sesam. Mochi versgemaakt voor mijn neus? Foodheaven.
Naast het restaurant stond een Chinese draak op straat te dansen met luide trommels, mensen keken, de rij bij de Michelin stall was nog steeds lang, maar alles voelde feestelijk. Die avond besefte ik: het artikel dat ik las over Penang als ultieme foodhemel in Azië, klopte volledig. En als gepassioneerde foodie kan ik niets anders zeggen dan: Penang, zet dit op je wishlist. Want wauw.
Lieve Penang,
Ik weet niet waar ik moet beginnen met je bedanken. Jij hebt ons hart en onze smaakpapillen gestolen. Van handpulled noodles tot Muah Chee, van kleurrijke straten tot geurige tempels, van zweterige wandelingen tot verfrissende malls – elke seconde met jou was een avontuur. Als foodie, als reiziger, als mens: jij bent een ervaring die ik nooit zal vergeten. Tot ziens, Penang, ik weet dat ik nog eens terugkom.
Andere blogberichten in dit thema
These related articles